Een dagje ziyarat/plekken bezoeken

20 oktober 2013 - Mekka, Saoedi-Arabië

Vandaag moesten we nog voor fajr (ochtend gebed) opstaan. We zouden met de bus verschillende plekjes gaan bezoeken die historische betekenis hebben binnen de Islam. Het eerste bezoek brachten we aan de berg Thawr. Dit is niet de berg Nur waar profeet Mohammad vzmh in de grot Hira zijn eerste openbaring kreeg, maar de berg waar de profeet zich met zijn vriend Abu Bakr heeft schuil gehouden. Eerst gingen we het ochtendgebed verrichten, daarna werd ons het verhaal over de berg verteld: Het verhaal gaat ongeveer als volgt:

De profeet  Mohammad was op een gegeven moment niet langer veilig in Mekkah. Hij en zijn volgelingen werden alle lange tijd getreiterd en bedreigd. Hij vroeg aan zijn neef Ali of hij ’s nachts zijn plaats in zijn bed wilde innemen. Het huis van de profeet was namelijk omsingeld door vijanden die hem wilde vermoorden zodra hij het huis zou verlaten. De profeet was van plan om ’s nachts met Abu Bakr naar Medina te vluchten ( waar hij eerder al een aantal van zijn volgelingen naartoe had gestuurd) Mohammad vzmh verzekerde Ali ervan dat hij volkomen veilig zou zijn in het bed. Allah swt zou over hem waken. Hoewel het huis omsingeld was kon Mohammad toch ongezien via de achterdeur ontsnappen. Hij had wat stof naar de vijanden gegooid en Allah swt zorgde ervoor dat dit al een gordijn tussen hem en zijn vijanden zou vallen. Nadat hij Abu Bakr had opgehaald vertrokken zij  richting Medina. Ze namen de minst voor de hand liggende route. Na een tijdje pas kwamen de Mekkanen erachter Ali in het huis was en niet Mohammad. Een gedeelte werd achter hem aan gestuurd en een  andere groep sleurde Ali mee naar de Ka’ba waar hij gemarteld werd in de hoop dat hij zou vertellen waar ze Mohammad konden vinden. Ook de dochter van Abu Bakr, Esma, werd geslagen tot haar oorlel scheurde. Beiden hielden echter hun mond gesloten. Ondertussen verstopten profeet Mohammad en Abu Bakr zich drie dagen in de grot van de berg Thawr. Een jongen kwam ze af en toe stiekem rantsoen brengen en bracht ze  op de hoogte van de plannen die de Mekkanen beraamden. Wanneer de vijanden in de buurt van de grot kwamen, was Abu Bakr bang dat ze ontdekt zouden worden. Hierop reageerde profeet Mohammad vzmh heel zelfverzekerd dat hij zich geen zorgen hoefde te maken, want  Allah swt was met hen. Allah zorgde ervoor dat ze ongezien bleven. Er zijn verschillende hadith (overleveringen) op wat voor manier dit gebeurde. Er is een hadith over een spin die heel snel een web over de opening van de grot weefde.  Zo snel dat toen de vijanden voor de grot stonden ze niet naar binnen keken omdat het web ervoor zat. Er schijnt ook een hadith over een duivennest te zijn, maar beide overleveringen zijn door geleerden vaak als zwak verklaard. Wat in elk geval wel duidelijk is, is dat Allah ervoor gezorgd heeft dat ze niet gevonden werden.

Na het bezoek aan deze berg, gingen we naar de plek waar de profeet Mohammad vzmh een belangrijk verdrag, het vredesverdrag van Hoedaibiya,  met de Mekkanen heeft getekend. Met dit verdrag werd de Islamitische staat door de Mekkanen eindelijk erkend.

De voorwaarden van dit verdrag waren:

De moslims en polytheïstische Mekkanen mochten elkaar geen materiele schade aanbrengen.

De moslims mochten dat jaar (628) de Ka’ba slechts drie dagen bezoeken en dan moesten de Mekkanen die dagen wegblijven.

De moslims die bij de Mekkanen wilde blijven mochten niet terug naar de moslims ( in Medina). De Mekkanen die wilde overgaan naar de moslims die moesten wel naar de Mekkanen teruggestuurd worden.

Dat het leven van de moslims die naar Mekka kwamen voor de hadj of voor de handel, moest worden beschermd.

Andere stammen mochten zich zowel onder de bescherming van de Qoerasj als die van de moslims plaatsen.

Het belang van dit verdrag was dat de Mekkanen de moslims officieel op politiek vlak erkenden.

De ontstane vrede maakte de bekering van de polytheisten naar de islam makkelijker en sneller en de terugkeer naar Mekka werd door dit verdrag makkelijker.

De weg er naartoe was wel leuk, aangezien we langs een woestijn gedeelte reden waar we af en toe bedoeïenen en kamelen zagen. Eenmaal aangekomen op de locatie was er niet veel over van de historische plek. Enkel een paar overeind gebleven muurtjes. Er tegenover was een supermarkt en wat toeristische kraampjes. Ernaast zat een kleine moskee. Toen maakten we ons klaar om naar jabal/berg Rahma te gaan. Het verhaal hierover is ongeveer als volgt:

Nadat Allah de eerste mens en tevens profeet Adam a.s had gemaakt creëerde hij voor hem een vrouwelijke metgezel, Hawa ra of Eva zoals de meeste haar kennen. Zij mochten samen in het paradijs verblijven en hadden maar een regel om te onthouden. Er was 1 boom waarvan ze het fruit niet mochten eten. Allles was voor hen toegestaan, behalve die boom. Iblies (Lucifer) zeg maar Satan, wiens doel is om zoveel mogelijk mensen te verzamelen die hij naar de hel met zich meebrengt, zette alles op alles om Adam as en Hawa ra ertoe te verleiden toch het fruit van die ene boom te eten, wat hem uiteindelijk ook gelukt is. Opvallend is dat zowel Adam als Hawa in de Islam de schuld hiervan dragen en  niet alleen Hawa. Dit was hun beproeving en ze hadden gefaald. Ze hadden zo'n spijt ervan en smeekten Allah swt om vergiffenis. Allah swt liet hen afdalen uit het paradijs, maar gaf hen wel de kans om terug te keren. Ze zouden in het aardse leven beproefd worden, maar als ze die testen met geduld doorstaan, mochten ze uiteindelijk terugkeren naar het paradijs en daar in de eeuwigheid verblijven. Ze daalden af naar de aarde en waren elkaar kwijt geraakt. Maar naar heel lang zoeken (de meningen verschillen over de tijdsduur hiervan) vonden ze elkaar dankzij de Rahma (Barmhartigheid) van Allah swt weer terug op de Jabal (berg) Nur (licht).

Het was een rotsachtig gebied en een kleine berg die we via een trap konden beklimmen. Bovenaan stond een grote paal die de ontmoetingsplek van Adam as en Hawa ra markeerde. Vele bezoeker begonnen voor die paal een gebed te verrichtten. Aangezien ik nooit gelezen heb dat profeet Mohammad saw dit gedaan heeft, heb ik dit niet gedaan. Nog even iets opmerkelijks dat ik wil vermelden is dat in Mekkah ook veel bedelaars zijn. Zij willen natuurlijk gebruik maken van de tijd dat er veel pelgrims zijn. Moslims mogen eigenlijk niet bedelen. Je moet altijd iets doen om geld te verdienen. Er is een hadith (pverlevering) dat een profeet een bedelaar op het bedelen had aangesproken. Hij adviseerde hem om takken te verzamelen en die te verkopen, zodat hij toch iets deed om zijn geld te verdienen. Ook zou hij gezegd hebben tegen zijn metgezellen dat je een bedelaar geen geld maar weigeren, maar dat je tegelijkertijd nooit zelf je hand moet ophouden. Ik heb deze hadith even niet bij de hand. Misschien dat ik die er later nog opzet inshAllah. Nu stonden er op de trappen allemaal kindjes zielige liedjes te zingen. Als je vlug keek dacht je dat ze allemaal een ledemaat misten, maar als je goed keek, zag je dat ze gewoon hun arm in hun mouw hadden gevouwen. Ik betrapte een klein meisje erop dat je eventjes met haar "verloren arm" aan haar nek aan het krabbelen was. Eventjes uit haar rol gevallen. Ook was het bijzonder knap dat een kind zonder benen al die trappen is opgekomen. Ik neem het die kinderen niet kwalijk, zij doen wat hun door de ouders is aangeleerd. Maar ook al hebben ze het zwaar, ik vind het toch jammer dat ze opgevoed worden met het idee dat je niets hoeft te doen om aan geld te komen, behalve bedriegen en je hand ophouden. 

Hierna gingen we naar een of andere waterbron, waar iets bijzonders mee was. De bron was echter leeg en ik heb tot de dag van vandaag nog steeds geen idee wat er bijzonder aan die plek was, aangezien ik niks van de hoca (Turkse imam) heb begrepen en niemand het vertaald heeft. Ik ving zoiets op dat de profeet en een grote groep van zijn metgezellen van een kleine waterbron allemaal konden drinken en wassen. Hierna gingen we langs de kamelen, waar we kamelenmelk konden proeven. Dat was wel lachen, want in de bus hoorde ik iedereen van, ik ga echt geen kamelenmelk drinken hoor, straks word ik ziek (iedereen was trouwens al ziek want we zaten allemaal te hoesten). Eenmaal bij de kamelen aangekomen, overwon kennelijk de nieuwsgierigheid het van de angst want iedereen zat ineens massaal aan de kamelenmelk. Het werd me een soort bekertje uit een grote kom geschept. De kamelen waren dus al gemolken. Het zag er uit als een soort ayran (Turkse karnemelk) met zo’n schuimlaag erop. Ook ik heb ervan geproefd. De melk was lauw-warm en smaakte romig, maar had ook een bepaalde nasmaak. Zo lauw vond ik het niet zo lekker, maar ik denk dat als het gekoeld was best lekker zou kunnen smaken. Een leuke ervaring in elk geval. Wat misschien ook wel leuk is om te vermelden, dat me opeens te binnen schiet, is dat bijna iedereen hier in Saudi Style gekleed gaat. Mannen die normaal gesproken in pak of spijkerbroek en T-Shirt lopen, lopen hier allemaal in een thawb (lange heren jurk) en dragen zo’m arafat sjaal en band om hun hoofd. De vrouwen die normaal gesproken westerse kleding dragen dragen nu allemaal abaya’s. Ik maak me er ergens ook wel schuldig aan. Zo draag ik hier een niqab (gezichtsluier) terwijl ik dat in Nederland weer niet doe. Everybody just goes with Saudi flow hahaha. ’s Avonds moesten we naar masjid al Haram om daar tawaaf wada (de afscheidsrondes om de Ka’ba) te doen, want we zouden ’s nachts vertrekken naar Medina om daar onze laatste 10 dagen van de hadj te spenderen. De regel is dat als je tawaaf wada hebt gedaan en Mekka verlaat, dat het laatste is wat je in Mekkah mag doen en je daarna niet meer mag terugkeren naar de Ka’ba. Tenminste in de vorm van de hadj. Ik probeerde mezelf er heel bewust van te maken dat dit misschien wel de laatste keer ooit is dat ik de Ka’ba en alles er omheen zou zien, want je weet nooit of je hier ooit weer zal terugkeren. Gek genoeg kwam dit afscheidsgevoel maar niet bij me binnen. Eenmaal in de hotelkamer terug gekomen gingen we snel onze koffers inpakken, ons verheugend op Medina. Mijn man en ik hadden zelfs al een hotel geboekt voor ons tweetjes, zodat we niet onze kamer hoefden te delen maar de andere hadjgangers. Maar helaas pindakaas, het feest ging niet door. Om de een of andere vage reden zouden we pas de 26e naar Medina kunnen gaan.  We konden dus weer uitpakken en hopen dat we zonder extra kosten de hotelkamer in Medina konden cancelen of verzetten. Dit laatste bleek gelukkig, na een aantal telefoontjes en handelingen via het internet, geen probleem. We moesten dus alleen even de knop omzetten, aangezien iedereen zich al ingesteld had op Medina. Hoewel ik voor mijn gevoel Mekkah nu wel een beetje gezien had, probeerde ik maar aan de voordelen ervan te denken. Nu kon ik nog een paar keer extra bidden in Masjid al Haram en tawaaf doen. We konden als een van de weinigen (door aandringen van mijn man) wel via de hoca een kamer voor onszelf krijgen in het gebouw naast ons hotel, tot we naar Medina zouden gaan. De planning was dat we de 26e met fajr zouden vertrekken. Dit moesten we nog maar afwachten, want niets loopt tot nu toe volgens de planning.

Foto’s