De dag van Arafat

14 oktober 2013 - Mecca, Saoedi-Arabië

 

De dag van Arafat

Het is eigenlijk soenna (in voorbeeld van de profeet Mohammad vzmh) om eerst in Mina te overnachten, maar onze organisatie vertelde ons dat het zo ongelofelijk druk op de weg kan  zijn op de dag van Arafat dat er de kans bestaat dat je de volgende dag niet op tijd in Arafat aankomt. En Arafat is verplicht. Wij besloten dus gelijk door te gaan naar Arafat, terwijl een klein groepje het toch wilde proberen om eerst naar Mina te gaan. In de bus zaten de mannen achter en de vrouwen voor omdat we nog steeds in ihraam staat waren. Dat betekent dat de mannen zich weer in de 2 witte doeken moesten kleden, en zowel mannen als vrouwen geen nagels en haren mochten knippen, geen dieren mogen doden, zich niet mogen parfumeren en geen intiem contact met de echtgenoot of echtgenote mogen hebben. De busreis duurde niet  zo lang. Er werd weer veel in het Turks verteld door de Hoca (Turks voor imam) maar daar verstond ons groepje niks van. Ook werd er veel: Labaik Allahumma labaik etc opgezegd. Op een gegeven moment ontstond er even wat commotie. Het scheen dat er iemand in de bus onwel was geworden. Waarschijnlijk door de hitte en slechtwerkende airco in de bus. Er bleek een (Turkse) dokter in het gezelschap aanwezig te zijn. Er werd wat water en zoetigheid gegeven, wat gewapperd met een waaier (dat had ik echt mee moeten nemen!) en het ging gelukkig weer. Toen kwamen we op de vlakte van Arafat. Het is normaal gesproken een open vlakte met wat zand, stenen en bomen. Nu was deze vlakte bezaaid met tenten, bestaande uit aan elkaar genaaide doeken en palen. Elke organisatie had zijn eigen stuk grond en voor ieder land was ook weer een eigen tent. Mannen en vrouwen verbleven gescheiden. Toen mijn man in 2008 met dezelfde organisatie was gegaan hoefde hij niet in een tent te verblijven, maar in een soort containerhuisje. Daar had ik stiekem ook op gehoopt. Maar helaas. Ach…aan de andere kant had dit toch wel weer iets meer authentieks. Het was even zoeken welke tent voor ons bedoeld was en zodra je een stap in een verkeerde tent zette werd je meteen weggebonjourd. Het was al druk in iedere tent dus het laatste wat de mensen wilden waren mensen die niet in de tent thuishoorden. Begrijpelijk, maar niet erg saamhorig. Nou, uiteindelijk kwamen we in de tent van de Hollandse Mili Gorus terecht. Het was even puzzelen waar we ons matrasje of slaapmatje moesten uitspreiden. Er was een mooie open plek vlakbij de opening van de tent (hier kwam nog wat frisse lucht naar binnen) maar daar krioelde het van de mieren en naast het feit dat je liever niet op de mieren gaat liggen, mag je inhraamstaat ook geen dieren doden. Uiteindelijk hadden we nog een plekje kunnen bemachtigen in het midden van de tent. Met aan de ene kant van ons wat oudere Turkse dames en aan de andere kant een moeder met 2 dochters. Een van de twee dochters had een bepaalde ziekte waardoor ze spastische bewegingen maakte en ze leek ook niet goed te kunnen praten. Ik weet verder niet of het alleen een lichamelijke ziekte was of ook geestelijke ziekte was, Allahoe 3alem (Allah weet  het beste). Opvallend was hoe lief en geduldig zowel moeder als zus waren. Het meisje zat in een rolstoel, kon moeilijk bewegen, moest vaak van houding veranderd worden. Ik kan me voorstellen dat het voor deze moeder en zus een extra zware hadj zou kunnen zijn. Meteen dacht ik eraan dat ik dankbaar moest zijn voor wat ik had en ik niet moest gaan zeuren over eventuele ongemakken. Nou, dat gevoel moest ik even goed vasthouden toen ik naar de toilet moest. Tjonge jonge zeg. Wat me op het vliegveld van Jeddah al opgevallen was bleek wederom ook hier het geval. Veel oudere Turkse vrouwen hadden de gewoonte om schaamteloos voor te dringen. Bij de eerste dacht ik nog, ach ze is al oud. Laat maar voor gaan. Bij de tweede voordringer dacht ik, ach misschien moet ze zo nodig en kan ze het niet ophouden, maar bij de derde had ik het wel een beetje gehad. Ik tikte haar op de schouders en gebaarde dat ik het niet eerlijk vond dat ze ging voordringen en dat ze achteraan de rij moest aansluiten. Ze keek me aan alsof ze water zag branden. Argh!! Okay, ga maar weer,’ mopperde ik. Sabr….sabr herinnerde ik mezelf. Toen ik eindelijk aan de beurt was, kwam een verstikkende aroma me tegemoet Het toilet bleek een gat in de grond te zijn, zo’n hurktoilet die ik nog ken van Indonesia. Ik heb de handigheid niet dat ik zonder ongelukjes even hurkend een plasje kan doen. Hoe ging ik dit doen? Dan maar broek en alles uit. Maar de grond was zo vies dat ik er goed op moest letten dat mijn broek niet uit mijn handen zou vallen. Met behulp van een waterslangetje kon ik de boel “schoon” spoelen. Toen moest de boel weer voorzichtig aangetrokken worden. Ondertussen werd er ongeduldig op de deur geklopt. ‘Ja klopt maar lekker, ik heb er net drie voor laten gaan en nu wachten jullie maar even op mij,’ dacht ik bij mezelf. Het viel me op dat ik tijdens deze hadj erg met mezelf geconfronteerd word. Alles waar ik in het dagelijks leven moeite mee heb, wordt hier aan mij gepresenteerd. Graag alleen willen zijn maar de hele dag mensen om je heen…check. Bang voor bacteriën maar in een niet hygiënische omgeving zitten…check. Een controlfreak zijn, maar een steeds veranderende planning en geen idee hebben wat je te wachten staat…check. Ik kon het niet helpen, maar deze plek op Arafat deed mij denken aan een vluchtelingenkamp. Just suck it up en niet zo zeuren, dacht ik bij mezelf. Er zijn mensen die maanden en zelfs jaren onder dit soort omstandigheden moeten leven. En zelfs nog slechtere omstandigheden dus ga niet het verwende meisje uithangen en dit niet eens een dag vol kunnen houden. Dit moest een leerzame ervaring voor mij worden. Na het toiletavontuur ging ik de tent weer in.  Het was al aardig donker geworden en het gehandicapte meisje raakte ervan in paniek. Moeder en zus hadden geregeld dat ze naar een ander plekje mochten waar meer lichtinval was. Begrijpelijk, maar ik vond het toch jammer dat ze weggingen. Het waren heel vriendelijke mensen. Toen ik ze mijn hulp had aangeboden zeiden ze meteen dat alles wat van hen was ook van ons was en dat we alles samen konden delen. Toen ze verhuisd waren hadden we wel iets meer ruimte gekregen. Ik besloot zoveel mogelijk ibaadah (daden van aanbidding) te doen. Dus dhikr (herdenken van Allah) soera’s lezen (verzen uit de Quran), dua (smeekbeden) verrichten voor mezelf maar ook voor familie, vrienden en kennissen. En onder ibaadah valt ook goede daden verrichten. Dus je offert dingen van jezelf voor andere op. Geregeld kwamen er dames langs die eten kwamen uitdelen. Dan waren het nootjes en pinda’s, dan weer dadels, dan crackers etc. Erg lief natuurlijk, maar ik wilde liever van niemand iets aannemen. Er werd zoveel om mij heen gehoest en geproest dat ik bang was om iets op te lopen door eten aan te nemen waar zoveel handen al aan gezeten hadden. Misschien had ik meer op Allah moeten vertrouwen, maar sorry…ik wilde het risico niet nemen. Maar zodra ik echter weigerde, stonden de dames erop dat ik het toch zou aannemen. Allah zou ze al belonen voor hun intentie om het aan te bieden, maar kennelijk dachten ze dat ze meer beloning zouden krijgen als ik het aan zou nemen. Dus ik nam dan iets kleins  aan en stopte en het later weg in mijn tas. Het was heet en klam in de tent en bij het vallen van de nacht vierden de muggen om ons heen feest door zich zoveel mogelijk aan ons te voeden. Ze hadden vrijspel want wij mochten hen niks aandoen. Af en toe kwamen er Turkse vrouwen een soort lezing/preek geven. Dan verzamelden de Turkse dames zich om haar heen en luisterden aandachtig. Helaas verstond ons groepje er niks van. Dat is een nadeel als je met een Turkse organisatie gaat. Ook werden er zo nu en dan Turkse (religieuze) liederen gezongen. Men kon dan  bij de Turkse dame een verzoekje doen. Kon daar helaas niet zo van genieten :S. Toen ik erg moe was besloot ik even op mijn dunne selfinflatable slaapmatje te gaan slapen. Een dunne hoofddoek gebruikte ik als klamboe en legde dat over mij heen. Erg broeierig, maar zo werd ik in elk geval minder door de muggen gebeten. De volgende dag was weer hetzelfde. We deden zoveel mogelijk ibaadah. Vanaf het einde van de ochtend kwamen de mensen aan die in Mina hadden overnacht. Ze waren gewoon op tijd. Wel helemaal afgepeigerd. Rode bezweette hoofden, stinkende natte kleding en voeten met blaren. Ze werden door ons hartelijk ontvangen en verzorgd. Even wilde ik mijn matras en kussen aan iemand aanbieden, maar toch hield de gedachte aan hun zweet op mijn matras me tegen. Astagfirullah, sorry Allah zo nobel ben ik (nog) niet. Wel gaf ik eten en drinken weg en wapperde ik met een boekje dat als waaier moest dienen naar de afgepeigerde mensen. Er werden nu ook voedselpakketjes uitgedeeld. Eerst aan de mensen van Mina en daarna aan ons. Er zat een broodje, cakeje, komkommer, appel, koekjes, zoute crackers en een pakje drinken in. Helaas was het broodje dat erin zat al beschimmeld. We namen er wat uit maar bewaarde ook nog wat voor later want na magrib was het wachten op de bus die ons naar Muzdalifa zou brengen. De zon ging onder en de eerste groep werd opgeroepen om naar de bus te komen. Een half uur later werd er weer een groep omgeroepen. Een paar uur later was onze groep aan de beurt. Zoals inmiddels gewend was het weer lekker vaag. Eerst moesten we de linkerkant op, dan moesten we toch weer terug lopen omdat de bus aan de rechterkant zou staan en ondertussen vroeg ik mij af waar mijn man zich nu zou bevinden. Die vraag zou snel beantwoord worden, want de bus waar mij in moesten gaan zat al nokvol en vertrok voor onze neus. Ik zag mijn man voor de klapdeuren staan en twijfelachtig naar mij zwaaien. Het was nu weer een kwestie van wachten op de volgende bus. Mensen waren moe en raakten geïrriteerd aan de steeds veranderende planning, de onduidelijkheid en het vele wachten. We moesten regelmatig mensen er aan herinneren om sabr te hebben en dus geduldig te zijn. Uiteindelijk kwam een kwartiertje later de volgende bus, waar we wel in pasten. Na een paar minuutjes kwamen we aan op Muzdalifa. Een kale vlakte langs de weg met zand en stenen. Mijn man stond hier al op mij te wachten. We moesten hier 7 steentjes zoeken die we later bij de jamarat zouden gaan gooien. Veel mensen pakten meer steentjes omdat we vaker naar de jamarat zouden gaan, maar het is  soenna om in Muzdalifa 7 steentjes te zoeken en  later in Mina de rest van de steentjes en ik wilde me toch zoveel mogelijk aan de soenna houden. Wat de rest deed moesten zij zelf weten. Dat bleek toch ook een dingetje. Het bemoeien met elkaar over hoe het hoort. Je hebt zoveel mensen bij elkaar met ieder een eigen interpretatie van de Islam. Iedereen denkt dat zijn  manier de beste is, maar sommigen zijn daar zo van overtuigd dat ze hun mening aan een ander willen opdringen. Zo ontstonden er om mij heen regelmatig wat discussies en geroddel over de organisatie van Mili Gorus en de verschillende meningen van de pelgrims. Wat was soenna en wat juist niet. Ik ging me hier niet in mengen. Het is een eindeloze discussie en bovendien komen er vaak roddels en ruzies bij kijken. Beide zijn verboden tijdens ihraamstaat (eigenlijk  buiten ihraamstaat ook :)) Ik had mijn steentjes, deed wat ibaadah en besloot uiteindelijk toe te geven aan mijn vermoeidheid. Na het fadjr gebed (ochtendgebed) zouden we naar Mina vertrekken. Toen het onze beurt was om te vertrekken had ik zin om flink door te lopen. Maar na amper een half uurtje lopen moesten we al ergens bij Mina in de buurt uitrusten in een tentenkamp. Wat mij betreft hadden we beter door kunnen lopen maar we konden pas na dhur (middaggebed) de steentje gooien bij de jamarat en als we nu door zouden lopen dan kwamen we misschien te vroeg aan dus we moesten wachten. Wederom in gescheiden tenten. Onze tent was vrijwel leeg en er was airco. Wow, wat een geluk dacht ik nog. Ik moest helaas toch naar de toilet. Slik…deze toiletten waren zo mogelijk nog erger dan die in Arafat! Ik zal jullie de details besparen maar denk aan vies, vermenigvuldig dit met 1000 en je komt in de buurt. Ook waren er weer oude Turkse vrouwtjes die aan het voordringen waren en met elkaar zowat op de vuist gingen. Eerlijk is eerlijk. Het waren niet alleen de oude Turkse vrouwtjes die vervelend deden (er waren trouwens ook veel aardige oude Turkse vrouwtjes hoor) deze keer stond er een Afrikaanse vrouw in de rij die zichzelf naar voren manoeuvreerde. De dames in de rij waren het er niet mee eens maar hielden zich toch maar in. De Afrikaanse vrouw stond voor een bezette toilet en barricadeerde de deur zodat niemand haar plekje kon innemen. Maar nu komt het…De vrouw die op de toilet zat had kennelijk een ongelukje met de waterslang die opeens overal naar toe spoot en zo kwam ook het vieze toiletwater van onder de deur uit tegen de kleren van de Afrikaanse vrouw aan. Iedereen schoot in de lach. Toen de toilet  vrijkwam  keken we haar aan van: It’s all yours honey :P Zo zie je maar weer, wie goed doet goed ontmoet en wie kwaad doet komt zichzelf wel een keer tegen. Ik vind in elk geval dat Allah s.w.t echt humor heeft. We zouden een uurtje in de tent verblijven, maar het duurde veel langer. Een schema heeft hier  geen enkele betekenis. Je moet het allemaal maar over je heen laten komen en nemen zoals het is. Ondertussen waren er ook steeds meer groepen in het tentenkamp aangekomen dus we zaten weer als sardientjes in een blik. Mijn man was zo lief om bij onze tent bamisoep te komen brengen voor ons groepje. Daar knapten we weer even van op alhamdoelillah. De Turkse zangeres  kwam nog even langs voor verzoekjes en schalde door de microfoon wat de sfeer voor de oudere Turkse vrouwen in elk geval weer ten goede kwam. Uiteindelijk mochten we vertrekken naar Mina zodat we rond duhr daar zouden aankomen. De steentjes moeten namelijk gegooid worden wanneer de zon het hoogste punt heeft bereikt. De hoca vertelde ons dat de wandeling door de drukte en het geslenter wel eens drie uur zou kunnen duren. Het kon ook langer of korter duren. Alhamdoelillah het viel reuze mee. We waren er zo. Er was onderweg ook van alles aan gedaan om het de pelgrims te vergemakkelijken. We liepen door een tunnel met airconditioning, er waren zelfs roltrappen (of eigenlijk niet trappen maar meer zo’n band waar je op staat als bij Schiphol...the mind your step roltrap.) en werd water gesprayd en uitgedeeld ter verkoeling. Bij de jamarat was het helemaal niet zo druk als ik verwacht had. Tegenwoordig is het niet langer een zuil waar iedereen omheen gepropt staat om steentjes te gooien. Het zijn drie plekken met grote muren die op meerdere etages te bereiken zijn. De muren staan  symbool voor de plaatsen waar Shaytan (Satan) Ibrahim a.s (Abraham) ervan probeerde te weerhouden om zijn zoon te offeren.

Het verhaal gaat als volgt. Ibrahim a.s kreeg een droom (of dromen) waarin hem door Allah opgedragen werd om zijn zoon Ismail a.s te offeren. Hij besprak het met zijn zoon en deze zei: ‘Als u werkelijk denkt dat Allah wil dat u dat doet dan moeten we op Allah vertrouwen en zijn wens inwilligen.’ Je eigen zoon offeren is een onmogelijke opgave. Helemaal de zoon waar Ibrahim a.s al zo lang op had moeten wachten. Nu had hij eindelijk die zoon en moest hij hem offeren?! Een normaal mens zou dit nooit kunnen doen. Maar Ibrahim was geen normaal mens. Hij was een profeet met een onvoorwaardelijk vertrouwen in Allah. Hij wist dat wat Allah ook op zijn pad zou brengen het met een reden was, al was die reden niet altijd van te voren duidelijk. Shaytan probeerde Ibrahim ervan te weerhouden want Shaytan wist dat het slechts een test/beproeving van Allah was. ‘Ben je gek Ibrahim a.s, je gaat toch niet je eigen zoon offeren doordat je een droom hebt gehad’ Elke keer als Shaytan Ibrahim a.s in verwarring probeerde te brengen gooide Ibrahim a.s steentjes naar hem. Shaytan probeerde overigens ook Ismail a.s en zijn moeder Hadjar r.a op andere gedachten te brengen maar uiteindelijk hadden ze allemaal vertrouwen in Allah. Op het vreselijk moeilijke moment dat Ibrahim a.s zijn zoon wilde gaan offeren, daalde er een schaap (ram) vanuit de hemel. De engel Djibriel gaf de boodschap door dat Allah hem alleen wilde testen en dat hij als het ware met vlag en wimpel geslaagd was. Allah was heel erg trots op hen en noemt Ibrahim zelfs Zijn beste vriend. Dit verhaal dient voor ons als voorbeeld. Soms worden wij beproefd en lijkt het onmogelijke van ons te worden gevraagd, maar als we blijven vertrouwen op Allah zullen we zien dat alles uiteindelijk goedkomt. En we alleen maar beloond zullen worden voor ons geduld en vertrouwen. Dit gedenken wij moslims op Eid ul Adha (het offerfeest) het vlees van het geofferde dier wordt dan verdeeld onder de armen.

Doordat de muren op meerdere etage te bezoeken zijn, wordt de drukte verdeeld, waardoor het niet meer zo gevaarlijks is. De steentjes horen ook maar kiezelsteentjes te zijn. Ongeveer zo groot als een kikkererwt. De steentjes zijn het probleem ook niet. Meer de mensen die vergeten of niet begrijpen waar ze mee bezig zijn en zich belachelijk gedragen tijdens dit ritueel. Nadat we dit ritueel uitgevoerd hadden konden we terug naar ons hotel. Het is de bedoeling dat de haren na dit ritueel geknipt worden. Ik stond als eerste in de rij, want ik kon niet wachten om zo snel mogelijk de douche in te duiken. Wat voelde ik me vies zeg!

 

Foto’s

2 Reacties

  1. Lill siss:
    20 oktober 2013
    Elke dag gechecked, maar eindelijk weer een update, loved the story :)

    Hope all is well xxxxx
  2. Fam.Rossen:
    20 oktober 2013
    Wow Shar, Wat een verhaal! Wat kan je beeldend en humorvol schrijven. Fijn om te weten hoe het met je gaat! En wat knap hoe je met de situaties omgaat die je tegenkomt! Wat een beproevingen....... Wat zal je straks genieten als het voorbij is!
    Je bent iedere dag wel even in mijn gedachten en ik vind je stoer! Veel liefs en een knuffel.